Praagse Lente

Thema’s > Praagse Lente

Na de 2de WO werd Tsjecho-Slowakije door het Rode Leger bevrijd. Vlak na de oorlog werd het prestige en de invloed van de communistische partij groot. In 1946 werd de partij met 36% van de stemmen de grootste van het land. In 1948 kwam er een communistische staatsgreep; de partijen waarmee tot die tijd een coalitieregering gevormd was, werden opzijgeschoven en het land werd een totalitaire eenpartijstaat met een pro-stalintische regering.

In de derde Tsjecho-Slowaakse republiek (1945-1948) vergrootte de Communistische Partij van Tsjecho-Slowakije (CPT) met de steun van de Sovjet-Unie snel hun macht. Met de verkiezingen van mei 1946 kregen ze meer dan een derde van de zetels in het parlement. Beneš werd opnieuw president maar de communistische leider Klement Gottwald werd opgedragen om een nieuw kabinet samen te stellen. Zo kregen zijn partizanen de macht over de ministeries van onderwijs, binnenlandse zaken en communicatie. Ruthenië werd aan de Sovjet-Unie toegekend en de Sudetische Duitsers werd massaal het land uitgejaagd. Het collectivisme werd ingevoerd en de vooroorlogse conservatieve partijen, zoals de machtige Agrariërs, werden verbannen. De prominentste anticommunisten werden vermoord of verbannen.

In 1947 brachten de communisten hun voornaamste tegenstanders om als reactie tegen het verzwakken van hun eigen macht. Ook vulden ze de politiekorpsen met hun eigen mensen. In 1948 namen 12 niet-communistische ministers ontslag uit de regering om een confrontatie uit te lokken met de communisten. Hun opzet mislukte. De communisten waren nog steeds de machtigsten en hun controle over de politie stond hen toe de gewapende demonstraties op straat te onderdrukken. President Beneš, ziek en bang voor een burgeroorlog, capituleerde en stelde een nieuwe regering aan. Een regering gedomineerd door de communisten en hun bondgenoten.

Kort daarna stierf Beneš en werd hij opgevolgd door Gottwald. Tsjecho-Slowakije veranderde snel in een satellietstaat van de Sovjet-Unie. Industrie, handel en transport werden genationaliseerd, landbouw gecollectiviseerd, kerken aangevallen en beperkt en onderwijs en het cultureel-intelectueel leven hervormd volgens het Marxisme. Anticommunisten werden naar gevangenissen of werkkampen gevoerd.
Toen Gottwald stierf in 1953 werd hij opgevolgd door Antonín Zápotocký. Door de algemene ontdooiing van Oost-Europa na de dood van Stalin in 1953 en door de arbeidersrellen en het publieke ongenoegen van de boeren, intellectuelen en de studenten stond het nieuwe regime een milde liberalisering toe. Maar wanneer Antonín Novotný, voordien secretaris-generaal van de Communistische Partij sinds 1953, in 1957 president word, word het traditionele Stalinistisch systeem hersteld. Economische tekortkomingen en moeilijkheden dwongen Novotný in 1963 tot het afschaffen van het Stalinistisch systeem.

Het begin van de Praagse Lente
De Praagse Lente is de naam die men geeft aan de periode in de Tsjechoslowaakse geschiedenis van januari 1968 t/m 20 augustus 1968, toen Alexander Dubček het communistische Tsjechoslowakije een meer gematigde koers uitstuurde.
Er begon een woelige periode zowat overal : in 1964-65 sloegen de VS en België de boerenopstand in Congo neer, in 1965 ontschepen de Amerikaanse mariniers in Santo Domingo, en moordt Suharto in Indonesië een half miljoen tot een miljoen ‘communisten’ uit, in 1967 valt Israël Jordanië, Syrië en Egypte aan en in 1968 raast de oorlog in Vietnam.

Tsjecho-Slowakije stelt het economisch goed en behoort tot de meest ontwikkelde landen, tot een ernstige landbouwcrisis in 1967-1968 voor problemen zorgt. De ontevredenheid groeit als blijkt dat de communisten onvoldoende voeling hebben met de boeren en arbeiders. Antisocialistische ‘vernieuwers’ of revisionisten bezetten belangrijke posten binnen de partij en in de media. Ze profiteren van een groeiende ontevredenheid en kunnen openlijk hun kapitalistisch gif verspreiden.

In januari 1968 wordt Alexander Dubček unaniem tot eerste secretaris van de CPT verkozen, ter vervanging van Novotný. De prokapitalistische vernieuwers verkiezen Dubček omdat ze weten dat hij een zwak figuur is, ze denken zijn marxistisch-leninistische ideeën nog te kunnen manipuleren. De communisten, vooral nog aan de macht in Slowakije, verkiezen hem omdat ze zich laten misleiden door zijn ideeën en omdat Dubček Slowaaks is. Dubček wordt in de media gelanceerd door de rechtse vernieuwers om een volksbeweging op gang te brengen die grote veranderingen teweeg moet brengen. Ze eisen de samenroeping van een buitengewoon Congres van de CPT waar op de dagorde staat : schrapping van de leidende rol van de Communistische Partij, van de dictatuur van het proletariaat en van de leidende rol van de arbeidersklasse. Dubček lanceert de slogan “voor een socialisme met een menselijk gezicht” en maakt gebruik van zijn partijleiderschap om de linksen, de communisten monddood te maken. De spanning stijgt. De meeste partij afdelingen in Slowakije eisen dat het congres niet zou doorgaan, terwijl in Praag de machtshonger groter werd en ze een grotere mond kregen.
Onder Dubčeks bewind begon de interne partijdemocratie te bloeien, een nieuwe grondwet werd voorbereid en werd het recht op vrije meningsuiting, vergadering en vereniging voor het eerst ernstig genomen, werden slachtoffers van de zuiveringen van de jaren vijftig onder leiding van Gottwald en andere politieke gevangenen gerehabiliteerd en werd de macht van overheidsorganen, in het bijzonder de veiligheidsdiensten, beperkt. Maar aan de leidende rol van de communistische partij kwam geen einde. De hervormingen (socialisme met een menselijk gezicht), begonnen door de communistische leiders, werden door de bevolking enthousiast ontvangen, voornamelijk in Praag. In juni verscheen het Manifest van 2000 Woorden dat werd ondertekend was door honderden intellectuelen, kunstenaars, journalisten en andere voorstaande personen in Tsjecho-Slowakije.

Manifest der 2000 woorden, 27 juni 1968
De communistische partij heeft het grote vertrouwen verraden dat het volk in haar stelde. Zij gaf de voorkeur aan de macht, totdat zij alleen die in handen had. De teleurstelling was groot onder de communisten en de niet-communisten. De leiding van de partij veranderde van een politiek en ideologische groep in een naar macht hunkerende organisatie.

Het einde van de Praagse Lente
De Praagse Lente leidde tot grote verontrusting bij de omringende communistische landen. Ook Breznjev, leider van de Communistische Partij Sovjet-Unie, wijst de ideeën van Dubček en de zijnen vierkant af en stelt dat de Sovjet-Unie zich niet afzijdig kan houden van de ontwikkelingen. De leiders van het Warshau Pact (de Sovjet-Unie, de Volksrepubliek Polen, de Duitse Democratische Republiek, de Volksrepubliek Hongarije en de Volksrepubliek Bulgarije) vrezen dat Tsjecho-Slowakije te veel zijn eigen weg zou gaan, zoals eerder Hongarije onder Nagy had geprobeerd. Vooral Polen en de Duits Democratische Republiek, die een soortgelijke ontwikkeling in eigen land vreesden. De Roemeense en Joegoslavische communisten waren echter enthousiast, evenals de meeste West-Europese communisten. Nadat het Breznjev duidelijk was geworden dat van de kant van het Westen geen militair antwoord verwacht hoefde te worden (zie Breznjev-doctrine), besloot het Warshau Pact, troepen te sturen en een einde te maken aan het socialisme met een menselijk inzicht van Dubček. Roemenië weigert wel troepen te sturen en het DDR houdt zich tactisch buiten de grenzen.
In de nacht van 20 augustus valt het Warshau Pact Praag binnen met tanks. Ze stuiten op taai verzet van de bevolking. Mensen zijn wanhopig, proberen te praten met de soldaten in de tanks om ze ervan te overtuigen dat het een fout moet zijn. De inval wordt gerechtvaardigd met het argument dat herstel van de communistische orde in het belang van het socialistisch gemenebest was. In de Pravda wordt de inval verdedigd met het argument de contra-revolutie geen kans te willen geven. Moskou wilde een regering installeren waar ze meer vat op hadden, maar niemand werd bereid gevonden met de invallers samen te werken. De zittende politici werden opgepakt en naar Moskou vervoerd.

Na de Praagse Lente
Het verzet in Tsjecho-Slowakije bleef echter leven, en tijdens een geheim congres werden nieuwe leiders gekozen. Eén van de nieuw verkozen leiders, Ludvik Svoboda, reisde naar Moskou om de vrijlating van hun voormalige leiders te eisen. Dat gebeurde ook, maar niet zonder dat er een politiek akkoord werd gesloten met verregaande gevolgen. De censuur werd heringevoerd, de besluiten van het geheime congres werden teniet gedaan, en de invloed van de partij op het dagelijks leven van de mensen werd versterkt. In ruil voor deze toegevingen trok de Sovjetunie een deel van hun troepen weg. De onderminister van buitenlandse zaken van de Sovjetunie bleef van september 1968 tot december 1968 als opzichter in Praag. Op 16 oktober zwichtten Dubček, (Oldrich) Cernik en Husák voor de druk, en stemden in met de blijvende aanwezigheid van Russische troepen in hun land. Uiteindelijk bleven er nog een 50.000 soldaten in het land.
De onrust en ontevredenheid groeide weer in het land, net als de opstanden. Deze kwam tot een hoogtepunt toen op 17 maart 1969 de student Jan Palach zichzelf in brand stak op het Wenceslasplein in Praag uit protest tegen de teruggedraaide hervormingen. Dubček capituleert en neemt op 17 april 1969 gedwongen ontslag. Hij wordt opgevolgd door de orthodoxe marxist Gustav Husák. Velen ontvluchtten het land, in 1968 zo’n 30.000 mensen. In het najaar van datzelfde jaar ging Husák over tot een uitzuivering van de communistische partij. Hij verwijderde iedereen die ervan verdacht werd niet loyaal te zijn aan de Sovjetunie. Uit protest zegden maar liefst 350.000 leden van de partij hun lidmaatschap op. In zijn rapport tot het Centraal Comité somde Husak verder de volgende voornaamste taken van de partij in de naaste toekomst op:

bullethet versterken van de eenheid van de partij door “vastberaden” stelling te nemen tegen opportunisme, revisionisme en de invloed van de bourgeois-ideologie, en door te strijden voor marxisme-leninisme en proletarisch internationalisme;bullethet activeren van de partijorganisaties;bullethet verbeteren van de opleiding van de partijkaders;bullethen overreden die nog aarzelen of hen die “gevangenen van illusies” zijn;bulleteen “vastberaden strijd” voeren tegen hen die volharden in revisionisme en antisocialisme;bulletde banden tussen arbeiders en coöperatieve boeren versterken;bullettrachten “alle eerlijke leden” van de intelligentsia te overreden;bulletmeer aandacht besteden aan de vakbonden en d Socialistische Jeugdbeweging.

Husák keerde terug naar het repressieve beleid van voor 1968, en liet zo zien een volgeling van het beleid in de Sovjetunie te zijn. Dubček was nog een tijdje ambassadeur in Turkije, maar eindigde als bosarbeider. Zo eindigde meer vooraanstaande personen uit Tsjechië als boswachters, ramenlappers of erger. Terwijl in de jaren zestig het land nog als het ‘liberale buitenbeentje’ van het Oostblok gold, veranderde het begin jaren zeventig in een van de meest rigide communistische landen. Totdat de Fluwelen Revolutie van 17 November 1989 ook in Tsjechoslwakije een einde aan het communisme.

Dubcek maakt de capitulatie bekend:
Een volk, waarvan een ieder zowel door het verstand als door het geweten wordt geleid, gaat niet ten onder. Ik smeek u allen, mijn lieve medeburgers, Tsjechen en Slowaken, communisten en leden van andere partijen, het Nationale Front, ik smeek alle arbeiders, boeren, ik smeek de hele intelligentia, ons hele volk: laten wij eendrachtig, rustig en vooral bezonnen blijven. Laten wij begrijpen dat alleen daarin, in onze trouw aan het socialisme, in ons streven en karakter de garantie voor een weg voorwaarts ligt.

Bekendmaking van de inval door Radio Praag, 21 augustus 1968:
Aan het gehele volk van de socialistische republiek Tsjecho-Slowakije!
Gisteren op 20 augustus, omstreeks elf uur (negen uur Nederlandse tijd) hebben troepen van de Sovjet-Unie, de Volksrepubliek Polen, de Duitse Democratische Republiek, de Volksrepubliek Hongarije en de Volksrepubliek Bulgarije de grenzen van de socialistische republiek Tsjecho-Slowakije overschreden.
Het presidium van het Centrale Comité van de Tsjecho-Slowaakse communistische partij beschouwt deze daad als strijdig, niet alleen met de fundamentele principes van de betrekking tussen socialistische landen, maar ook met de principes van het internationale recht.
Hiermee eindigt de periode in de geschiedenis die wordt aangeduid als “de Praagse Lente”
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *